koken met Lieve,  overpeinzingen,  zever, gezever

Hoe zit dat nu, mijne heren?

De zeer aandachtige lezer zal wel al gemerkt hebben dat ik nog steeds wekelijks mijn weekmenuutje post (Al 10 weken! Bestaan daar ook geen medailles voor?). En zo zal die aandachtige lezer ook gemerkt hebben dat wij veel stoverij eten. Wij hebben dat wreed graag, wij.

Ik maakte mijn stoverij tot op heden volgens het recept van de Heer Huysentruyt. Een apart man, die ik niet onmiddellijk de prijs van sympathiekste peer der Belgen zou geven, maar de karikatuur die hij van zichzelf maakt doet mij soms wel lachen. En zijn concept van SOS Piet vind ik echt zeer goed gevonden, zo goed dat ik er een beetje spijt van heb dat ik zo geen geniale ideeën heb. Ik had in dat geval voorzekers al ergens in het Zuiden van Frankrijk aan mijn zwembad gelegen, maar soit.

Piet zijn recept dus. Met rundvlees echter wel, want met varkensvlees is dat niet ‘echt’ voor mij. In het boek staat ook hoe ge best frietjes kunt maken. Iets wat ik vroeger thuis al veel deed op een gelijkaardige manier, maar wij wasten die frietjes niet zo grondig. Volgens Piet moet ge dat echter wel doen, want zo spoelt al het zetmeel weg, kleven de frietjes niet aan mekaar en worden ze mooi krokant.

Meneer Meus, die maakte vorige week ook stoverij met frietjes, ter ere van de 100e uitzending van het absoluut fantastische Dagelijkse Kost. De baby is hier zot van kookprogramma’s (kleurtjes! beweging!) en omdat ik zo lief ben, keek ik dan maar mee. (Het kan ook omgekeerd geweest zijn, dat is een detail). Meneer Meus was daarbij zijn enthousiaste zelve en sneed frietjes, om ze nadien recht in de friteuse te keilen. ‘Ola, wait eens a minute!’, dacht ik, geheel in de war gebracht door deze actie. Maar onderwijl legde Meneer Meus reeds uit: ‘Frietjes wassen we niet natuurlijk, want we hebben het zetmeel nodig om ze mooi krokant te krijgen.’

Nu vraag ik u. Beide heren zijn – los van hun sympaticograad – toch wel chefs, dacht ik zo. Wie o wie is degene die ons daar om de tuin leidt? Wie o wie is het hoofdstuk ‘patatten’ in zijn cursus vergeten blokken indertijd? Wie o wie verdient centjes aan boeken met dingen die niet kloppen?

Het katapulteerde mij ook onmiddellijk terug naar dat jaar dat ik eens kookles volgde. ‘Verfijnde menu’s’, bij een strenge juffraa. Mijn medestudent en ik gooiden, met als doel een puree, wat patatten in koud water en de pot vervolgens op het vuur, waarop de juffraa bijna een hartstilstand kreeg. ‘Wat doet ge nu!’, gilde ze. ‘Patatten moet ALTIJD in heet water opgezet worden!’ Zodoende gingen de patatten in heet water (aangevuld met ons zweet, want wij hadden wat schrik voor de juffraa) en werd ons deze doodzonde op het nippertje nog vergeven. Althans, dat denk ik toch, misschien had ze mij wel gebuisd voor het examen, dat heb ik dan maar wijselijk niet meer meegedaan.

U raadt het al, dit weekend zag ik Piet verkondigen dat patatten ALTIJD in koud water moeten opgezet worden. De uitleg heb ik niet meer gehoord, want ik was inwendig al een beetje te hard aan het vloeken.

Om nog maar te zwijgen over alle tegenspraken die er bestaan over bechamelsaus (warm bij koud, koud bij warm…), het al dan niet kruiden van vlees voor ge het bakt, enzoverder.

Ik vrees dat de heren Meus en Huysentruyt hier zelf niet terecht gaan komen, dus ik vraag het maar aan u. Hoe doet u dat allemaal of wat peinst u daarvan?

Reacties uitgeschakeld voor Hoe zit dat nu, mijne heren?